click tracking
Weblog Midden-Oosten 2010

Egypte, Jordaniƫ, Syriƫ, Turkije 2010

Photo
Photo

24 April, 2010  Damascus.

 

Met een gedeelde taxi vanuit Amman naar Damascus gereden (11 Dinar). Voorspoedige reis gehad met als enig probleem dat de Syrische grenspolitie opeens geen Euro's meer bleek te accepteren en alleen nog maar US Dollars. Kosste dus even tijd om m'n Euro's gewisseld te krijgen maar drie ur na m'n vertrek stons ik alweer voor m'n, inmiddels vaste, adresje in Damascus wanneer ik er korter dan een week ben.

 

Waar ik geen rekeneing (meer) mee gehouden had is dat het in April soms nog wel eens koud kan zijn. Zekere als je al bijna drie weken met temperaturen ruim boven de 30 graden achter de rug hebt is 15 graden opeens behoorlijk koud. Gelukkig is dit maar een dag het geval en loopt de temperatur de volgende dagenb langzaam op richting de dertig graden.

 

Ik verwacht hier niet veel te schrijven over Damascus. Ben je erin geinteresseerd dan verwijs ik je graag naar m'n weblogs over deze stad uit 2008 en 2009 op deze site.

Photo
Photo
Hadrianuspoort
Photo
Hippodroom

21 April 2010, Jerash.

 

Als je voordat je in Jordanie aankomt al in Syrie en Libanon bent geweest heb je misschien je buik al vol van alle Romeinse ruines. Maar ook als dit het geval mocht zijn kan ik een bezoek aan Jerash aanbevelen omdat er drie zaken te zien zijn die je elders in het Midden-Oosten niet kunt vinden, in ieder geval niet op dezelfde plaats. 

In Jerash, net als Bosra in Syrie, waarschijnlijk gesticht door de Romeinse keizer Trajanus, vindt je namelijk nog een nagenoeg compleet hippodroom (waar paardenrennen plaatsvonden), een nagenoeg intactacte stadspoort gewijd aan Hadrianus, en een indrukwekkend stelsel van 'zuilenstraten". Ook krijg je een goede indruk van de omvang van zo'n Romeinse provincieplaats.

 

Vanuit Amman is het ruim een uur rijden met een minibusje en ruim een half uur met de taxi.

Photo
"Zuilenstraat"
Photo

21 April, 2010 Amman.

Wat mij betreft is Amman een van de minst interessante steden van het Midden-Oosten. De stad was tot 1910 niet meer dan een dorpje maar is sindsdien uitgegroeid tot een stad met ruim en miljoen inwoners. De oude delen van de stad zijn in de jaren zeventig van de vorige eeuw rigoreus gesloopt om plaats te maken voor weinig fantasievolle nieuwbouw die nu alweer in verval verkeert.

Wat wel interessant is aan Amman is dat de groei van de stad begonnen is met de deportatie door de Ottomanen van een grote groep Circasssiers uit de Kaukasus naar wat nu Jordanie is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Ottomaanse rijk, dat zich, niet onterecht, voortdurend bedreigd voeld door de Russen aan de Noordflank van het rijk was niet overtuigd van de loyaliteit van de Circassiers en besloot hen naar het Zuiden te verplaatsen. (hetzelfde gold natuurlijk voor de Armeniers, met alle tragische gevolgen van dien. Overigens was het wantrouwen van de Turken t.o.v. de Aremeniers niet geheel onterecht. Gesteund door de Russen waren er in de vijftig jaar voor de Eerste Wereldoorlog meerdere Armeense opstanden geweest)

De enige reden om meer dan een halve da g in Amman te verblijven is dat de tsad redelijk cetraal ligt om een aantal bezienswaardigheden te bezoeken  zoals, Madaba, Mount Nebo, de Dode Zee en Jerash, de romeinse ruinestad in het Noorden van Jordanie.

Al deze bezienswaardigheden liggen in een straal van zestig kilometer rondom Amman en er zijn uitstekende verbindingen met minibusjes.

Reken voor het reizen op 2 Dinar enkele reis. met een taxi kun je voor zo'n 60 Dinar vanuit Amman "uit en thuis" zijn  voor 60 Dinar (aantrekkelijk als je met meerdere mensen reist).

Wat hotels betreft biedt Amman uiteraard een ruime keuze. Kijk daarvoor vooral eens op Tripadvisor , mijn favoriete website voor dat doel. Vooral de secties "B&B" en  "special lodgings" bieden vaak een keuze uit interessante en redelijk geprijsde verblijfsmogelijkheden.

Als je dan toch in Amman zit kies dan voor een hotel in downtown, daar is het in ieder geval nog levendig en kun je wat rondwandelen. De duurdere hotels liggen vooral in saaie wijken die ook nog eens ver van het stadscenrum verwijderd liggen. 

Photo
Photo
de "treasury"

19 April 2010

 

Petra.

Sinds Petra vorig jaar is uitgeroepen tot een van de nieuwe zeven wereldwonderen is het aantal bezoekers alleen maar toegenomen.

Goed voor de inwoners van Wadi-Musa, jammer als je in alle rust van Petra wilt genieten.

Daarom een paar praktische tips voor het geval dat je hier naar toe gaat.

1. Neem een hotel bij de ingang. Vanuit Wadi Musa moet je anderhalve kilometer lopen of een taxi pakken (2 dinar). Op de heenweg ga je naar beneden, geen probleem. Terug is het nog eens een steile klim nadat je al zo'n zes uur gelopen hebt. (b.v. Petra sunset hotel voor 25-35 dinar p.n. incl. ontbijt of het Silk Road hotel, zelfde prijscategorie. Duurder zijn Edom hotel en het Mowenpickhotel, resp.70 en 120 Dinar p.n)

2. Het gebied is enorm groot, bijna 40 vierkante kilometer. Wil je alles bekijken dan heb je aan een week nog niet genoeg. Wil je de belangrijkste/mooiste dingen zien, koop een ticket voor twee dagen. (Kost je weinig extra's, 1 dag is 36 Dinar (35 Euro), 2 dagen 38 Dinar)

3. Ga de eerste dag zo vroeg mogelijk. De poorten openen om 6 uur 's ochtends, de meeste toeristenbussen arriveren pas om een uur of negen, tien.

4. Ga op de eerste dag meteen naar "the monastry". Vanaf de ingang is dat ongeveer twee uur lopen met inbegrip van een klim van een uur waarbij je 600 meter omhoog gaat. 's Ochtens vroeg is dat goed te doen, in de hitte na 11 uur 's ochtends is het een beproeving.

5. Reken erop dat je de eerste dag zo'n zes uur aan het wandelen bent. Dan ben je mooi op tijd terug voor de lunch en daarna je siesta.

6. Ga de tweede dag pas om een uur of drie op pad. De poort is tot zes uur open en je mag tot zonsondergang op het terrein blijven. Omdat de lichtcondities aan het eind van de dag anders zijn beleef je het gebied op een andere manier. De meeste dagjesmensen zijn  rond een uur of vijf van het terrein verdwenen. 

7. Reken na die twee dagen op eenzelfde aantal dagen  spierpijn in je kuiten.

Tenslotte: Dichte schoenen met een goed profiel omdat je zowel door zand loopt als op gladde rotsbodem. 

Neem zo min mogelijk mee. Op de meeste afgelegen plekken vind je wel bedoeienen die water, thee en/of frisdranken verkopen. Zo verdienenen zij wat (veel in verhouding, thee 2 dinar) maar op een warme dag ben je blij dat je niet met water hoeft te zeulen.

 

Veel plezier !

Photo
"The monastery"
Photo
Aqaba strand
Photo
Resten Byzantijnse kerk


18 April 2010

Aqaba-Wadi Musa/Petra

Aqaba.

Aqaba was tot tien jaar geleden een slaperig havenstadje met een lange geschiedenis als kruispunt van de karavaanwegen tussen het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Vanuit de stad waren er incidentele scheepvaartverbindingen naar Oost-Afrika, het Zuiden van het Arabisch schiereiland en het gebied wat nu India is.

Pas door de film "Lawrence of Arabia" kreeg de stad wereldbekendheid, hoewel geen van de opnamen in de film in Aqaba zelf hebben plaatsgevonden. (wel in het nabije Wadi Rum).
Archeologische vondsten in Aqaba zijn weinig spectaculair en wat je daarvan kunt zien dateert vooral uit de Islamitische tijd , met uitzondering van de resten van een byzantijnse basiliek waarvan men denkt dat deze uit de 4e eeuw stamt. Mij lijkt dat rijkelijk vroeg omdat de bouw van dat soort basilieken pas een tot anderhalve eeuw later begonnen is en ook omdat Aqaba in de 3e eeuw buiten het directe verspreidingsgebied van het vroege christendom viel, dat veel Noordelijker lag.

Aqaba ligt hemelsbreed acht kilometer van de Israelische badplaats Eilat. Het grote aantal toeristen dat deze badplaats bezoekt heeft de Jordaanse autoriteiten zo'n tien jaar geleden doen besluiten om de toeristische ontwikkeling van de stad ter hand te nemen. Inmiddels heeft dat geresulteerd in een nieuwe hotelwijk aan de Noordkant van de stad waar alle internationale hotelketens een vestiging hebben gebouwd. Aqaba richt zich vooral op de rijke toeristen uit Saoedi-Arabie wat wel de reden zal zijn waarom de hotels niet langs het strand gebouwd zijn. Aqaba heeft voor hen in ieder geval het voordeel dat ze er met de eigen auto naartoe kunnen rijden. De grens is 15 kilometer ten Zuiden van de stad en plaatsen als Jeddah, medina en Mekka zijn allemaal binnen een dag met de auto bereikbaar.

Ten Zuiden van de stad liggen een aantal wat kleinere bungalowparken die zich vooral richten op de mensen die willen snorkelen en duiken bij de talrijke koraalriffen in de omgeving.Deze zijn redelijk betaalbaar (tussen de 20 en 50 Euro per nacht) maar als je daar even weg wilt ben je afhankelijk van taxi's.

Ik ben twee nachten in Aqaba gebleven en had een goed hotel in het centrum van het stadje (Al Zaitouna, 22 Euro per nacht incl.ontbijt en , uiteraard, znder alcoholische dranken.


Aqaba- Wadi -Musa/Petra

Vanuit Aqaba ben ik met een mini-busje naar Wadi-Musa gereisd. Voor 5 Euro ben je dan tweehonderd kilometer verder. Zo gauw je Aqaba verlaten hebt klim je naar de hoogvlakte/woestijn die op acht- tot twaalfhonderd meter hoogte ligt. Dat maakt al gauw een verschil uit van vier tot vijf graden Celsius overdag en 's nacht kan het afkoelen tot vijf graden.
De chauffeur van het busje maakte er een sport van om zoveel mogelijk andere bussen en touringcars in te halen en hoewel je weet dat zo'n chauffeur zichzelf liever niet dood rijdt weet je nooit welke dosis zelfoverschatting er in z'n rijvaardigheid zit. Ik was in ieder geval blij om in Wadi Musa te kunnen uitstappen.
Mijn hotel ligt op vijf minuten lopen van de archeologische site van Petra, een van de nieuwe zeven wereldwonderen.

 

Photo
Bedoeienententen bij Wadi -Musa
Photo
Vertrekhal Nuweiba

16 April 2010

Nuweiba-Aqaba.

De bootverbinding tussen Nuweiba en Aqaba is berucht om z'n onbetrouwbaarheid waar het aankomst- en vertrektijden betreft. De afstand tussen beide plaatsen is over zee ongeveer 60 kilometer en met de fast ferry doe je er iets meer dan een uur over. Dan is er ook nog een langzame boot die er 4 uur over doet.

-Dat is ongeveer even lang als wanneer je over land met de bus zou gaan. Voor mij geen optie omdat je dan via Israël (Eilat) reist en daarom later Syrië niet in zou kunnen.
Zelfs al geeft de Israëlische grenspolitie je een inlegvel dan nog zien de Syriers dat je in Israël bent geweest wat b lijkt uit je Egyptische uitreisvisum en je inreisstempel van de Jodaniers.


De mensen bij wie ik m'n huisje gehuurd had hebben tevoren geïnformeerd en ze wisten met zeker heid te melden dat er om half twee een fast ferry zou gaan. Meteen na afloop van m'n laatste les heb ik dan ook een taxi gepakt voor de vijf kilometer tussen het schooltje en de haven. Bij het ticket office voor de zekerheid nog maar eens gevraagd en ook daar werd bevestigd dat er om half twee een fast ferry zou gaan. Voor het ticket betaalde ik 70 US Dollar, de prijs voor een fast ferry. (De langzame boot kost 60 USD, Egyptenaren en Jordaniërs betalen 1/5 van dat bedrag). Er werd me ook verteld dat ik me moest haasten.

Na het kopen van je ticket moet je natuurlijk nog door de grenscontrole. Dat verliep in mijn geval zeer voorspoedig en een paar minuten later stond ik in een bomvolle hal zonder ramen van zo'n 100 bij 30 meter. Toen ik op een van de banken in een wat rustiger deel van de hal wilde gaan zitten werd ik door een geüniformeerd type met een gewicht van zeker 140 kilo gemaand om ergens anders in de hal te gaan zitten.
(Naar later bleek was de bank waar ik wilde zitten onderdeel van het gedeelte van de hal waar illegalen hun uitzetting moeten afwachten.)

Omdat het inmiddels half een was besloot ik maar te blijven staan, in de verwachting dat het "boarden"niet lang meer op zich zou wachten. Per slot van rekening had ik bij aankomst in de haven zowel de fast-ferry als de langzame boot zien liggen.

Na zo'n uur gestaan te hebben was er nog geen spoor van beweging te herkennen. Buiten kon ik wel vrachtwagens horen rijden wat erop zou kunnen duiden dat deze eerst ingeladen zouden worden waarna de rest van de passagiers aan de beurt zou kunnen zijn.

Zo heb ik ongeveer anderhalf uur staan wachten totdat ik door een vriendelijke Egyptenaar op de schouder geklopt werd die me aanraadde om te gaan zitten want de boot zou pas om vier uur vertrekken. Daarna heb ik nog drie uur moeten wachten voordat het boarden begon.
(Ongeveer een uur daarvoor werden de illegalen afgevoerd, zo'n honderd mensen die in rotten van twee en begeleid door vier gewapende politiemensen naar de boot werden gebracht).

Met de bus werden we naar de landingsklep van het schip gebracht. Omdat het geen open dekken had ging ik er nog steeds van uit dat ik op de fast ferry zou zitten. Wel was het vreemd dat alle buitenlanders aan boord een upgrade kregen naar het eerste-klasse dek.
In de de eerste-klas zitruimte zaten erg veel raampjes, van uitzicht was evenwel geen sprake omdat ze aan de buitenkant bedekt waren met een dikke laag zout.
Na drie kwartier varen werd een speelfilm opgestart. Ik, en met mij nog andere passagiers, vroeg me af wat voor zin het had om een lange speelfilm te starten (Het was 'Paris in love")met nog ruim een kwartier te varen. Dus vroeg iemand aan een bemanningslid hoe lang het nog zou duren voordat we in Aqaba aankwamen. Het antwoord was: "dertig minuten".
Bij aankomst bleek dat het juiste antwoord had moeten zijn "200 minuten".
Het was dus de langzame boot terwijl ik betaald had voor de snelle, Hij kwam drie uur later aan dan gepland zodat het tripje over zestig kilometer zee uiteindelijk 9 ½ uur gekost had. Dat is ongeveer de tijd waarin je met het openbaar vervoer de 750 kilometer van Aqaba naar Damascus aflegt waarvoor je dan hooguit 20 USD betaalt.
Bij de NS zou je je geld terug kunnen krijgen !.

 

Let op !. Heb je je visum voor Jordanie al in je paspoort staan omdat je dat in Nederland/Belgie geregeld hebt dan moet je toch bij het aan bord gaan je paspoort inleveren in ruil voor een recu. Doe je dit niet dan wordt je paspoort ingenomen bij het van boord gaan in Aqaba. Het gevolg daarvan is dat je paspoort soms pas een uur of meer later wordt afgeleverd bij het visakantoor in de ontvangsthal waardoor je het risico loopt dat de meeste busjes richting Petra al vertrokken zijn als je eenmaal je inreisstempel in je paspoort hebt staan . Reis je in gezelschap dan zullen je medereizigers niet blij zijn met het extra oponthoud.

 

Photo
Het enige schone raampje op de boot, de nooduitgang..

15 april 2010.

Over bedoeïenen, mensensmokkel en verkiezingen.

Gedurende eeuwen was de Sinaai het exclusieve domein van de bedoeïenen. Het gebied leent zich niet voor een sedentair bestaan door het ontbreken van de essentiële randvoorwaarden daarvoor, vruchtbare aarde en de aanwezigheid van voldoende water. Dat is in de loop van de eeuwen niet veranderd. De huidige toeristennederzettingen zijn voor het merendeel van de Egyptenaren symbolen van vooruitgang en een normaal bestaan. Een nomadisch bestaan als dat van de Bedoeïenen is voor hen een symbool van achterlijkheid in een land waar een sedentair bestaan al ruim drieduizend jaar de norm is.
Bedoeïenen worden dan ook als tweede-tweederangsburger behandeld.

Nu is het niet meer dan logisch dat er een spanningsveld bestaat tussen de moderne nationale staat met z'n afgebakende grenzen en wetgeving en een bevolking die van oudsher gewend is zich te verplaatsen naar een plaats waar er op dat moment de meeste kans is om te overleven en die alle kansen aangrijpt om wat te "verdienen". . Het antwoord van de natiestaat op dit gedrag is altijd, en overal, willekeurige repressie en pogingen tot gedwongen vestiging. In Egypte is dat niet anders.

Tot 1967 bestonden de bedoeïenen in de Sinaï eenvoudig niet voor de Egyptische autoriteiten. Aan hun lot overgelaten leidden ze het leven dat ze gewend waren, zorgvuldig gebruik makend van de schaarse bronnen die de Sinaï te bieden heeft. Door de bezetting veranderde er voor hen veel. De Israëliërs wisten optimaal gebruik te maken van de terreinkennis van de bedoeïenen en beloonden hen daarvoor vorstelijk (naar de maatstaven van de toenmalige Sinaï). Ook kregen zij toegang tot voorzieningen die voor hen tot dan toe onbereikbaar waren zoals een rudimentaire gezondheidszorg en hulp bij het slaan van waterputten met moderne technologische hulpmiddelen.
Het spreekt vanzelf dat de loyaliteit van de Bedoeïenen op die manier al snel eerder bij de staat Israël kwam te liggen dan bij Egypte.
Bij de ontruiming van de Sinaï door Israël kregen zowel Egypte als de bedoeïenen er dan ook een probleem bij. Egypte kreeg te maken met staatsburgers die het niet kon vertrouwen als het om hun loyaliteit ten opzicht van de staat ging. Bedoeïenen met een overheid die haar wantrouwen manifesteerde door extreme controle en repressie enerzijds en pogingen om ze te vestigen i n speciaal voor hen gebouwde dorpen, natuurlijk voorzien van een eigen politiebureau.

Ook moesten de bedoeïenen nieuwe bestaansmogelijkheden zoeken omdat de middelen die Israël beschikbaar stelde van de ene dag op de andere wegvielen.
In de loop der jaren hebben velen van hen emplooi gevonden in de opkomen de toeristenindustrie.
Zij werden gidsen, taxichauffeurs, restauranthouders etc.
Anderen richtten zich op meer lucratieve bezigheden zoals de mensen- en wapensmokkel.
Hoewel de laatste groep klein is biedt deze een excuus aan de Egyptische autoriteiten om het de bedoeïenen zo lastig mogelijk te maken. De "roadblocks"die je regelmatig in de Sinaï tegenkomt worden door de overheid gepresenteerd als een veiligheidsmaatregel tegen terreuraanslagen. Opvallend is dan dat iedereen met een bleke huidskleur zondermeer doorgelaten wordt, gewone Egyptenaren steekproefsgewijs worden gecontroleerd en bedoeïenen altijd de klos zijn.

Na de bomaanslagen van 2005 in Sharm en Tabah werden de bedoeïenen als eersten verdacht en voerden de Egyptische veiligheidsdiensten razzia's uit waarbij grote aantallen beoeienen werden opgepakt. Toen dit na een aantal weken geen resultaat opleverde werd het vizier van de overheid gericht op de Pakistaanse gastarbeiders in de toeristenresorts. Uiteraard leverde ook dit niets op en was er inmiddels zoveel tijd verloren gegaan dat de daders al lang uit de Sinaï vertrokken waren.
Dat dat weleens gewone Egyptische staatsburgers zouden kunnen zijn is voor het regime te pijnlijk om toe te geven omdat dat zou betekenen dat alle repressieve maatregelen die het neemt in het kader van de strijd tegen het terrorisme niet effectief blijken te zijn, waardoor de legitimatie van wat in de praktijk gewoon het "pesten"van de eigen staatsburgers is, nog verder zou wegvallen.

Overigens moet die mensensmokkel wel serieus genomen worden. Het gaat met name om Afrikanen die naar Israël willen komen om daar asiel aan te vragen. Omdat de grens tussen Israël en Egypte, zeker voor bedoeien, niet waterdicht is, lukt het regelmatig om groepjes mensen Israël in te krijgen. Volgens het VN-vluchtelingenverdrag is Israël vervolgens verplicht om de asielaanvragen in behandeling te nemen. De praktijk is evenwel dat het land er alles aan doet om deze mensen weer zo snel mogelijk de grens over te zetten. Israëlische mensenrechtenorganisaties zijn van mening dat hierbij puur racistische motieven een rol spelen.

Sinds ruim een jaar wordt de Egyptische regering onder druk gezet om de smokkel in het grensgebied te bestrijden. Dit heeft dit jaar een aantal keren tot vuurgevechten tussen de smokkelaars en de grenspolitie geleid waarbij enkele tientallen doden, veelal vluchtelingen, zijn gevallen.
Hier doet het gerucht de ronde dat er sprake zou zijn van een opzetje tussen de politie en de smokkelaars waarbij een op de x keer de smokkelaars zelf de politie zouden tippen in ruil waarvoor ze bij volgende pogingen met rust gelaten zouden worden. De Egyptische regering zou op die manier geen gezichtsverlies leiden tegenover de Israëlische regering, de betrokken politiemensen worden door de smokkelaars ook nog eens beloond en de smokkelaars kunnen redelijk ongestoord hun gang gaan. Over het lot van de vluchtelingen bekommert niemand zich, zeker niet als het om mensen gaat met een zwarte huidskleur, want ook die worden in Egypte met de nek aangekeken.


In oktober zijn er in Egypte parlementsverkiezingen. Bij de vorige verkiezingen, vijf jaar geleden, was ik ook in Egypte en heb ik mee kunnen maken wat zo'n verkiezing inhoudt in een land dat al bijna dertig jaar geleden de staat van beleg heeft afgekondigd. Vijf jaar geleden was de belangrijkste vraag hoe groot de omvang van de fractie van moslimbroederschap in het parlement zou worden. Niet dat deze zich als partij mochten manifesteren maar kandidaten mochten zich wel als onafhankelijke kandidaat melden en deelnemen.
Dit keer is de grote vraag niet wie de parlementsverkiezingen gaat winnen maar wie er volgend jaar President van Egypte zal zijn. De gezondheid van Mubarak is dit jaar sterk achteruit gegaan en een recente ziekenhuisopname in Berlijn voor een operatie heeft de geruchten over zijn slechte gezondheidstoestand alleen maar vergroot.
Tot voor kort gingen de meeste Egyptenaren er van uit dat de zoon van Mubarak hem zou opvolgen.
Hij is daar de afgelopen jaren duidelijk op voorbereid en van enige tegenstand vanuit de regeringspartij daartegen was en is geen sprake.

Totdat dit voorjaar een andere Egyptische icoon, Mohamed el Baradei, de ex- directeur van het Internationale atoomagentschap in Wenen aankondigde naar Egypte terug te keren en daarbij de hoop uitsprak daar een nuttige maatschappelijke rol te kunnen vervullen.
Voor de oppositie deed zich hier een kans voor om een nationaal en internationaal gerespecteerd en nauwelijks omstreden boegbeeld te strikken. Nog geen week na zijn terugkeer gingen er al stemmen op dat hij zich als tegenkandidaat moest opwerpen bij de presidentsverkiezingen om een einde te maken aan het Mubarak-regime en te voorkomen dat Egypte zich zal scharen in de rij van naties met een erfopvolging van presidenten.
El-Baradei heeft zich deze voorstel tot nu laten aanleunen maar er tegelijkertijd geen afstand van genomen.

Dat het zittende regime de zaak uiterst serieus opneemt is inmiddels duidelijk. Begon bij de vorige verkiezingen de gewelddadige intimidatie van de oppositie en haar aanhangers pas in de loop van augustus, nu worden er sinds begin april al bijeenkomsten van de oppositie met geweld door al dan niet geüniformeerde politie uit elkaar geslagen en vinden er willekeurige arrestaties plaats. En arrestatie betekent in dit land dat er meer dan 90 procent zekerheid is dat je daarna onderweg naar en in het politiebureau nog een forse mishandeling te wachten staat.

El Baradei zelf aanpakken is geen optie voor het regime. Daarom moeten z'n supporters het ontgelden, zelfs als hij (nog) geen officiële presidentskandidaat is. El-Baradei zelf probeert ondertussen schone handen te houden door het politieoptreden tegen z'n aanhang niet te veroordelen. De vraag is natuurlijk hoe lang hij het zich kan veroorloven om zich buiten de actuele gang van zaken te houden en welke strategie hij hanteert. Laat hij het aankomen op een confrontatie met het regime of zoekt hij steun bij (delen van ) de regeringspartij om op die manier als presidentskandidaat te eindigen. Voor een diplomaat is de laatste optie natuurlijk het meest aantrekkelijk als het gaat om het verkrijgen van de macht. Politiek gezien betekent het evenwel dat hij op voorhand concessie zal moeten doen aan de kring van machthebbers rondom Mubarak, waarbij het er vooral om zal gaan hoeveel materiële voordelen hij hen zal gunnen in ruil voor het opheffen van de staat van beleg en een geringe versterking van de burgerlijke vrijheden.

Mocht dit inderdaad het scenario worden dan zal er voorlopig geen einde komen aan de corruptie in dit land maar misschien wel aan de vaak schrijnende willekeur in het optreden van de overheid.

Wat dat laatste betreft worden het spannende maanden...

 

Photo
Sint Katharinaklooster
Photo
De Sinai woestijn

9-14 april 2010. Arabische les, Sint Katharinaklooster.

Arabische les.

Na het altijd weer moeizame begin schieten m'n lessen nu behoorlijk op. Elke dag weer veertig woorden erbij, eenvoudige zinsconstructies en een klein beetje grammatica. Egyptisch Arabisch weliswaar maar je kunt er in de hele Arabisch sprekende wereld mee terecht, zelfs als je het lokale dialect niet verstaat. Dit met dank aan de vele Egyptische soaps die de TV in al die landen teisteren.
Het Italiaanse echtpaar dat in m'n klasje zat heeft er inmiddels de brui aan gegeven met als gevolg dat ik nu zit opgescheept met drie zeer vrome dames die het met elkaar erg leuk hebben maar me toch het gevoel geven dat ze me liever kwijt dan rijk zijn. Ik trek me er maar niet veel van aan en mocht het echt vervelend worden dan zie ik wel verder. Per slot van rekening heb ik ook nog een reis van zo'n 2000 kilometer voor de boeg.

Sint Katharinaklooster.

Maandag ben ik met een taxi naar het Sint Katharinaklooster gereisd, aan de voet van de Jbeil Musa, waar Mozes volgens de overlevering de Tien geboden ontvangen zou hebben.
De reis er naar toe is al een belevenis op zich. Dwars door het desolate landschap van de Sinai.
Bergen, zand, af en toe een schriel boompje, bedoeienenederzettingen en nergens water te bekennen.
Voor geologen moet dit gebied een "goudmijn"zijn. Een landschap dat eruit ziet zoals de hele aarde eruit gezien moet hebben toen de aarde in het begin van z'n bestaan aan het afkoelen was. Het enige wat daaraan ontbreekt zijn smeulende vulkanen en kokende modderpoelen.

Het klooster ligt 110 kilometer van Nuweiba verwijderd. Het is het op een na oudste nog in gebruik zijnde klooster en dateert uit het begin van de 6e eeuw(527). Het is gesticht op iniatief van de Byzantijnse keizer Justinianus en sinds die tijd onafgebroken als klooster in gebruik gebleven.
Oorspronkelijk was het de plaats waar het "brandend braambos" werd vereerd. Geschriften uit de 4e eeuw getuigen al van het bestaan van een heilge plaats op deze lokatie, reden waarom het klooster enkle jaren gelden z'n 1700 jarig bestaan vierde.
In de 9e eeuw werd het klooster opgedragen aan St.Katharina, een heilige dame uit Alexandrie van wie het lijk de wonderlijke gewoonte had om op de meest vreemde plekken op te duiken. Toen het op een dag op een bergtop in de buurt gevonden werd besloten de monniken om het in het klooster een laatste rustplaats te geven zodat in de basiliek op het kloosterterrein nu nog haar graftombe te bezichtigen is. Het klooster is verder bekend om haar bibliotheek die, na die van het Vaticaan, beschouwd wordt als de belangrijkste voor vroeg-christelijke manuscripten.

Een van de redenen waarom het klooster zo'n lange geschiedenis heeft in deze Islamitische omgeving is dat er , volgens de overlevering, al in 625 een delegatie van het klooster afgereisd zou zijn naar Medina om daar de bescherming van Mohammed te vragen. Mohammed zou daarin hebben bewilligd en sindsdien zouden pelgrims op reis naar het klooster een vrijgeleide hebben voor hun reis door de Islamitische landen. In het kleine museum van het klooster is een Turkse kopie te zien van de brief waarin Mohammed het klooster bescherming belooft.
Natuurlijk wordt dit verhaal door de monniken als onomstreden gezien. Ik geloof zelf dat het een simpele en slimme truc is geweest van de 7e eeuwse bewoners van het klooster die de moslimlegers overal om zich heen aan de overwinnende hand zagen. Slim om 625 als datum te kiezen, het gezag van de profeet was in dat jaar nog zeker niet gevestigd. Pas bij de inname van Mekka in 630 begon de expansie van de Islam. In 625 was hij nog bezig om de weerstand in Medina te breken en was er in het geheel geen zich op de machtsfactor die de Islam enkele decennia later zou blijken te zijn.
Daar komt bij dat de profeet analfabeet was waardoor hij onmogelijk zelf een dergelijk document had kunnen opstellen. Ook ontbreken andere bronnen waaruit de bescherming van het klooster zou kunnen blijken. Het is dan ook meer dan waarschijnlijk dat het om 7e eeuwse "spin"gaat. Maar zoals bij elke goede "spin" het geval is, gewerkt heeft het wel.

Bij aankomst bij het klooster is het eerste wat opvalt de enorme aantallen toeristenbussen op en de gezelschappen die zich door gidsen met bordjes laten leiden. Pas daarna komen de tuinen met olijfbomen en cypressen in het zicht. De enige in een straal van meer dan honderd kilometer om het klooster heen.

Sinds het midden van de vorige eeuw zijn er buiten het oorspronkelijke complex een aantal gebouwen bij gekomen, waaronder gastenverblijven en een cafe. De bewegwijzering is in het Grieks en het Engels,en niet in het Arabisch, hoewel het klooster toch ook Arabische/Moslim-pelgrims trekt.

De entree van het klooster zelf is een deur van twee meter hoog en een meter breed in een muur van zo'n zestig meter lang en 12 meter hoog. Het complex is kleiner dan ik vooraf gedacht had. Naar schatting 60 bij 120 meter Daarbinnen bevinden zich de basiliek, de kapel van het branden braambos, het museum/bibliotheek en uiteraard de verblijven de de monniken.De laatste zijn enkele verdiepingen hoog.
Voor bezoekers is maar een klein deel toegankelijk wat al gauw opstoppingen tot gevolg heeft als er zich een paar groepen dagjesmensen tegelijk in het complex bevinden.
Ik vond het complex tegen vallen. Dit niet alleen door de toeristenmassa maar vooral door het feit dat er weinig meer terug te vinden is van de sfeer die je in dit soort oude kloosters zou mogen verwachten. Anders dan in de oude kloosters in Syrie en Zuidoost-Turkije waan je je hier in een 19e -eeuws Grieks-Orthodox klooster. De belangrijkste reden hiervoor si dat het klooster altijd een rijk klooster is geweest. De basiliek, die dateert uit de begintijd van het klooster, is dan ook volledig behangen met iconen en ander votieven die het zicht op op het oorspronkelijke bouwwerk volledig ontnemen. De iconostase is zo groot dat het prachtige mozaiek daarboven in z'n eenvoud.
uit de toon lijkt te vallen. Volstrekt anders dan de strenge leegte van de Syrische kloosterkerken.

Wat het bezoek de reis en moeite waard maakt is het kleine museum. Een paar jaar geleden is het ter gelegenheid van het 1700-jarig bestaan van het klooster geopend. Met hulp van het Metropolitan Museum in New York is een collectie tentoongesteld met de belangrijkste ikonen en votieven waarover het klooster beschikt. Maar het belangrijkste zijn de manuscripten waaronder een codex uit de 4e eeuw, delen van de codex sinaiticus (zie hier voor meer informatie :http://www.codexsinaiticus.org/en/codex/default.aspx ) en andere (bijbelse) geschriften.
Ik blijf het heel bijzonder vinden om oog in oog te staan met bladzijden tekst waarvan je weet dat iemand die zo lang geleden , onder voor ons onvoorstelbaar primitieve omstandigheden, heeft neergeschreven. Als het dan ook nog om enkele honderden pagina's gaat realiseer je je met welke toewijding dat gebeurd moet zijn en welke betekenis die teksten voor mensen in die tijd gehad moeten hebben.De vaak jarenlange arbeid die daarmee gepaard is gegaan dwinte bij mij toch meer respect af dan een icoon of votief, hoe mooi die soms ook mogen zijn.

Een bijkomend voordeel van een bezoek aan het museum (25 pond) is dat je je opeens in een weldadige stilte bevindt. Het overgrote deel van de dagjesmensen laat het museum links liggen. Op het moment dat ik er was waren er zeker 500 mensen in het complex, in het museum drie.
De monnik die bij de entree de kaartjes verkoopt kan het verschuldigde bedrag dan ook met de hand op je kaartje kan schrijven om dat vervolgens te ondertekenen. Een echte kwitantie dus, in plaats van een voorgedrukt toegangskaartje.

Op de kleine binnenplaats staat een nakomeling van het "brandend braambos" met behulp waarvan God aan Mozes z'n bestaan gemeld zou hebben. Vanf het moment dat ik ergens in m'n jeugd dat verhaal voor het eerst hoorde heb ik gedacht dat het wel een bramenstruik zou zijn en heb ik er verder nooit meer bij stilgestaan. Pas op het moment dat je voor de nakomeling staat zie je dat je er al die tijd volkomen naast gezeten hebt. Nog even komt dan de gedachte bij je op dat met "bramen"doornen bedoeld worden, maar ook dat blijkt niet het geval te zijn. Omdat het in ieder geval een prachtige alliteratie is hou ik het er vanaf nu maar op dat het "branden braambos"uit de koker van de opstellers van de Statenvertaling komt. (In de Engelse bijbelvertaling is het gewoon "burning bush").
Van deze nakomeling gaat het verhaal dat men geprobeerd zou hebben om dezelfde soort ook elder in de Sinai te planten maar dat dat nergens gelukt zou zijn. Dat zou de wonderbaarlijke eigenschappen van de struik nog eens bevestigen. De resten van palmbomen die je langs de weg door de woestijn ziet liggen doen evenwel vermoeden dat ook de gewone palmboom over deze wonderbaarlijke eigenschap beschikt.

Vermeldenswaard is nog dat er zich onder de struik een grote groep Indiers liet fotograferen, ieder, boven hun hoofd een takje vasthoudend. Het klooster blijkt in de loop van de eeuwen in een groot aantal landen vertakkingen te hebben opgebouwd waaronder een in Calcutta (Kalkota) in West-Bengalen. Vandaar reizen er jaarlijks groepen pelgrims naar Sint Katharina in de Sinai.

 

Photo
Nakomeling "Brandend braambos"
Photo
Strand bij m'n huisje

3-9 april, Arabische les, onderhoud en Nuweiba

Vandaag is het vrijdag, m'n enige vrije dag in de week. Even tijd dus voor het bijwerken van dit weblog.

Vorige week donderdag had ik m'n eerste les. Het gebouwtje waarin het leslokaal zich bevindt heeft duidelijk betere tijden gekend hoewel het niet meer dan twintig jaar oud kan zijn.
Zoals bij de meeste gebouwen in Egypte begint het verval al bij de oplevering en eindigt dit met het in elkaar storten ervan. Onderhoud is iets waartoe veel huiseigenaren niet te bewegen zijn, alleen rendement interesseert ze.

Een van de belangrijkste redenen hiervoor is wel dat alleen het beleggen in onroerend goed enige kans geeft op een redelijk rendement op je kapitaal. Dit bij het ontbreken van een financiele marktsector van enige betekenis en de terughoudendheid bij de meer gelovige Egyptenaren om rente te ontvangen. Bij de verhuur van onroerend goed kun je tenminste nog spreken van een gebruiksvergoeding.

Dit algemene gebrek aan onderhoud van onroerend goed is voor mij een reden om mensen nooit advies te geven over verblijfsmogelijkheden in Egypte. De enige keer dat ik dat wel gedaan heb betrof een goed hotel in het centrum van Cairo. Dit kwam me te staan op een wanhopig telefoontje uit Egypte met de vraag of ik echt wel het goede hotel genoemd had. Een jaar na mijn verblijf daar bleek het bad vol te staan met een groene laag drab, Was er nog maar een lamp die het deed, waren de gordijnen in de kamer niet meer open te krijgen en kon de deur van de kamer niet meer op slot.

Dit soort zaken wordt in mijn lessen overigens niet besproken. Ook de didactiek is niet veranderd sinds mijn vorige cursus , vijf jaar geleden. Alles gaat volgens het boekje en eigen "ontdekkingen" worden niet op prijs gesteld. Het woord van m'n lerares is "heilig"en haar, soms merkwaardige, opvattingen staan niet ter discussie.
Mijn klasgenoten helpen daar niet veel bij. Een ouder Italiaans echtpaar en twee Duitse meisjes die bekeerd zijn tot de Islam. De Italianen hebben duidelijk moeite met het Engels van de lerares en de
Duitse dames doen er alles aan om als goede moslima over te komen. Ze lopen dan ook in lange jurken en hebben lelijke hoofddoeken om. Ik heb stiekem de indruk dat ze aleen maar Arabisch leren om zo snel mogelijk zelf de Koran te kunnen lezen omdat ze de lerares elke dag weer vragen om een stukje nuit de Koran te lezen. Een verzoek waar ze maar al te graag op in gaat nu ze eenmaal buiten het zicht is van haar goddeloze baas in Cairo.
Mij helpt het niet veel verder in m'n Arabisch voor dagelijks gebruik als de Duitse dames de lerares vertellen hoe mooi het Arabisch van de Koran wel niet klinkt om daarna in hun Duitstalige Koran de Soera op te zoeken die net is voorgelezen. Gelukkig hebben de dames zich de goede islamitische gewoonte om geen kritische vragen te stellen over de tekst al overgenomen zodat theologische discussies me bespaard blijven.

Inmiddels ben ik verhuisd naar het huisje dat ik oorpronkelijk gereserveerd had. Het is een stuk kleiner maar dichter bij "school". Het is ook een prettiger verblijfplaats omdat de huisjes vrij dicht bij elkaar liggen en omdat er niet alleen gezinnen met kinderen verblijven waardoor het sociaal verkeer een stuk levendiger is. Ook hier ligt het strand vijftig meter verder en ook hier is er geen druppel alcohol te verkrijgen.

Nuweiba zelf stelt weinig voor. Het stadje bestaat uit twee delen, de haven en het weinig toepasselijke "Nuweiba City". De haven en het plaatsje zijn aangelegd na de terugtrekking van de Israelies uit de Sinai in 1983. Dagelijks gaan er twee ferry's naar Aqaba, aan de overkant van de Golf waarmee het de meest directe handelsroute is tussen Egypte en het Midden-Oosten.
Nuweiba city is het administratieve centrum waar het politiebureau, de zetel van het goevernement en nog een aantal overheidsorganisaties zijn gevestigd. Verder bestaat het uit een strip van nekle kilometers langs het strand waar de hotels en toeristendorpen liggen. Op een paar restaurants (waarvan drie Chinees-Koreaans) en twee kleine kruidenierszaken na is dat dan "Nuweiba City".

De haven heeft wel enige charme. Dit vooral vanwege het drukke (vracht-)verkeer met de bijbehorende voorzieningen ter overbrugging van de soms lange wachttijden. Er is een complex met goedkope eetgelegenheden en cafe's, een paar hotels die duidelijk niet op toeristen gericht zijn en er heerste een echte 24-uurs economie. Dit in tegenstelling tot de city waar er 24 uur per dag werkelijk niets te doen is en de straten uitgestorven zijn.
Gelukkig heeft de haven maar liefst 4 geldautomaten waarvan er altijd wel een is die werkt. Het bespaart met een rit van zestig kilometer naar Dahab en de bedoeienen hier brengen me voor 20 Pond heen en terug vanaf mijn verblijfplaats.

Wat het weer betreft heb ik de afgelopen week niet te klagen gehad. Elke dag tussen de dertig en tweeendertig graden en een verkoelende zeewind. 's Avonds koelt het af tot ruim twintig graden waardoor de airconditioning uit kan blijven.
Ik hou het hier dan ook nog wel even uit.

Ik verbleef de eerste vijf nachten in La Sirene, de rest van de tijd in Nuweiba in Habiba village.

2-3 april 2010. Naama-Tahab-Nuweiba.

Photo
Sinai vanuit de ruimte

 



' s Ochtens om 8.30 uur met een taxi naar het busstation van East Delta gegaan en voor 45 Pond een kaartje gekocht voor de bus naar Tahab, de meest Noordelijk gelegen Egyptische plaats in de Sinai op twee kilometer afstand van Eilat.
Hoewel mijn bestemming op deze dag Nuweiba was, zeventig kilometer Zuidelijker, ben ik eerst naar Tahab gegaan om zoveel mogelijk indrukken te krijgen van dit deel van de Sinai en het Noordelijke deel van de kust.
Het landschap kenmerkt zich door grillig gevormde bergen in vele tinten bruin, dat wordt doorkruist door Wadi's. Opvallend is dat er in de lagen gesteente van de bergen vaak een smalle tot iets bredere laag (50 centimeter tot zo'n drie meter) van een groenachtige steensoort te zien is die geheel anders van structuur is dan de rest van het gesteente. Ik vermoed dat het basalt is, wat dan weer zou wijzen op heftige vulkanische activiteit in dit gebied een x -aantal miljoen jaar geleden (ga dit nog uitzoeken natuurlijk).

(9.4.2010 UItgezocht. Het is geen zuivere basalt maar een gemengd gesteente met een vulkanische oorsprong. In het Engels (geologische term) worden deze lagen "dykes"genoemd. Citaat: ""Incredible signs of how they grind against each other are the Sinai dykes -- cracks of Earth glued by molten basalt -- are text book examples for geologists.")

Tot Nuweiba is er verder weinig afwisseling in het toch wel fascinerende landschap. Opvallend waren de redelijk"verse" kadavers van dromedarissen langs de kant van de weg waarvan ik de indruk kreeg, gezien hun lichtgroene kleur, dat ze , al dan niet voor hun sterven, waren gevild.

Vanaf Nuweiba tot Tahab gaat de weg direct langs de kust. Deze is op dit traject bezaaid met kleine toeristen-nederzettingen bestaande uit rieten hutjes en kleine restaurants. Deze zijn vooral in trek bij jonge Israelies die hier vooral komen om te gaan duiken bij de vele koraalriffen. Afhankelijk van de "luxe" betaal je voor zo'n hutje tussen de 5 en 20 Euro per dag.

Tahab is een luxe variant van Eilat, geheel ingericht op de rijkere Israelies die op twee kilometer van de grens de stress van hun land kunnen ontvluchten. Zie je er niet Egyptisch uit dan kun je er zeker van zijn in het Ivriet aangesproken te worden terwijl de taxichauffeurs Shekels bedoelen als ze hun prijs noemen. Het plaatsje valt op door het vele groen en de aanwezigheid van de grote internationale vijf-sterren hotelketens. Ook leuk om even gezien te hebben, thee te drinken en snel weer verder te gaan.

Om een uur of twee werd het tijd om terug te gaan naar Nuweiba, waar ik voor de komende twee weken een huisje aan het strand gereserveerd had, vlak bij het gebouw waar m'n Arabische lessen gegeven worden.
Toevallig kwam er een paar minuten nadat ik besloten had een taxi te nemen een oude Peugeot 504 stationcar langs rijden. De chauffeur stopte en vroeg waar ik naartoe wilde. Voor de rit naar Nuweiba wilde hij 150 (shekel) hebben. Omdat de bus maar 10 Pond zou kosten vertelde ik hem dat ik wel op de bus zou wachten en dat ik bovendien noch shekels, noch dollars bij me had.
Toen hij door had dat ik geen Israeli was bleek de prijs opeens omlaag te kunnen naar 40 Pond (zo'n 5 Euro), wat voor een shared taxi in Egypte nog wel wat te duur is maar ,door het ontbreken van verder passagiers,geen gekke prijs is voor een rit van zeventig kilometer.
Nadat ik akkkoord gegaan was met z'n prijs lukte het de chauffeur natuurlijk om binnen twee kilometer nog een passagier te "vangen", een Egyptenaar, die voor 25 Pond mee mocht.

Voor mij was de rit met de oude Peugeot een "sentimental journey". In een identiek model auto reed ik in 1977 voor het eerst in een Egyptische taxi. Begin jaren '70 van de vorige eeuw hebben de Fransen enkele tientallen duizenden van dit model Peugeot naar Noord-Afrika en Egypte verscheept waar ze "en masse" werden ingezet als taxi. Ook toen al hadden de auto's de naam om onverwoestbaar te zijn zolang ze in een woestijnklimaat rijden. Dat ze nu , na veertig jaar, nog steeds in gebruik zijn mag op het eerste gezicht wonderbaarlijk lijken. Ken je eenmaal de vaardigheden van de Egyptische garagehouders in het kannibaliseren van afgeschreven auto's dan zou het me niets verbazen als enkele duizenden Peugeot's 504 nog dagelijks hun diensten als taxi aanbieden.

In het rijgedrag van de chauffeur bleek ook in veertig jaar niets veranderd. Met de handen van het stuur proberen om, in een auto waar alle raampjes open staan, een sigaret aan te steken, in het vuur van de conversatie met m'n medepassagier vergeten op de weg te letten zodat we regelmatig in de verkeerde rijbaan zaten, proberen het gaspedaal tot op de bodem in te drukken, de veiligheidsgordel op schoot leggen maar niet vastmaken om de politie te slim af te zijn...
Orhan Pamuk heeft dit rijgedrag, wat je in het hele Midden-Oosten en Centraal-Azie tegenkomt eens beschreven als kenmerkend voor burgers van autoritair/dictatoriaal bestuurde staten. Zijn verklaring daarvoor is, "kort door de bocht", dat de enige vrijheid die je nog hebt in dergelijke landen is de vrijheid om je in het verkeer helemaal te buiten te gaan en daarvan te genieten.

In Nuweiba aangekomen bleek het door mij gereserveerde huisje inmiddels te zijn vergeven aan een Israelisch gezin. Ik had maar voor twaalf uur aan moeten komen volgens de receptie, iets wat ze me natuurlijk ook eerder hadden kunnen laten weten. Probleem was wel dat alle accommodaties barsten vol zaten. Maar even buiten de taxichauffeur gerekend......Uiteraard heeft hij een neef, oom, broer, (nooit een sus, tante of nicht) die op z'n resort nog wel een plekje heeft....
Zo gezegd zo gedaan met als gevolg dat ik hier nu schrijf aan een tafeltje inmijn stenen huisje op vijftig meter van het strand. Full board voor 40 Euro per dag en maar tien minuten verder lopen naar m'n schooltje. Dat gaat wel lukken !.

 

 

31 maart - 2 april 2010. Naama Beach

In Naama Beach aangekomen heb ik mijn intrek genomen in een klein resort bestaande uit een aantal koop-appartementen gegroepeerd rondom twee grote zwembaden. Omdat ik niet gereserveerd had en het rond Pasen erg druk is en de meeste Egyptische en Russische eigenaren hun appartementen gebruiken, had ik geen andere keuze dan het enige appartement dat nog vrij was te nemen. Wel een riante ruimte en rustige ligging maar verder erg Spartaans ingericht. (Zie mijn review van Criss resort op Tripadvisor.com).

Naama Beach is niet de plaats waar ik voor langere tijd naartoe zou willen. Het is, wat mij betreft, een mix van Benidorm, Marbella en Yalta met de sfeer van een goedkope kermis.
Openbare stranden ontbreken geheel zodat je om aan het strand te kunnen zitten elke keer weer een bedragje aan Egyptische Ponden moet neerleggen.
De prijzen liggen verder op Nederlands niveau terwijl Egypte wel erg ver weg lijk te zijn. De bezoekers zijn merendeels Russen en Italianen terwijl Saoedie's de Sinai ontdekt hebben als de meest nabije plaats om eens rustig van de alcohol te kunnen genieten.
Projectontwikkelaars hebben hier in de afgelopen jaren kans gezien om een aantal wanstaltige resorts neer te zetten. "Gated communities" bedoeld om tegemoet te komen aan de smaak van de Saoedische overburen. Dat Sharm niet ongevoelig is voor de recessie blijkt uit een aantal alweer in verval verkerende winkelcentra en het grote aantal onvoltooide gebouwen.

Kortom, leuk om eens gezien te hebben om daarna zo snel mogelijk weer te vergeten.

 

 

30 maart 2010

Naar Sharm-el-Sheikh.

Mijn Transavia-vlucht naar Sharm vertrok om 7.20 uur vanaf Schiphol.en landde, exact volgens schema, om 11.50.
Ter hoogte van Griekenland verdween het wolkendek om plaats te kunnen genieten van het heldere uitzicht vanaf 11 kilometer hoogte. Athene had nog geen smog-sluier en de Cycladen lagen er prachtig bij.
Bij Cairo vlogen we langs het plateau van Ghiza. Hoewel je de piramides moet kunnen zien is mij dat niet gelukt. Dat zal wel te maken hebben met het ontbreken van een onbevangen blik als je er , op de grond, al een paar keer geweest bent. Je bent dan toch geneigd om te zoeken naar visuele aanknopingspunten die vanuit de lucht evenwel nauwelijks tot niet te herkennen zijn.

Het laatste uur vlieg je over de Oostelijke woestijn. Meestal niet al te boeiend maar dit keer een heel andere aanblik dan anders. Omdat het in januari voor Egyptische begrippen veel geregend had kun je vanuit de lucht goed zien hoe het water zich vanuit de woestijn richting Rode Zee verplaatst heeft. De sporen die het water heeft achtergelaten manifesteren zich in prachtige bruin-gele patronen in het kale landschap.

Bij aankomst in Sharm heb ik een visum aangeschaft voor 15 Euro. (Als je niet van plan bent om de Sinai te verlaten en niet langer dan vijftien dagen te blijven dan kun je ook zonder dit visum het land in.)

Ik was ervoor gewaarschuwd dat de taxi's bij het vliegveld proberen een zo hoog mogelijke prijs voor de rit naar Sharm te vragen. Omdat ik weinig zin had om meteen aan het begin van deze reis te moeten gaan steggelen over prijzen heb ik gebruik gemaakt van een van de luxere transfer services die in de aankomsthal hun diensten aanbieden. Voor 18 Euro (135 Egyptische Pond) ben ik in een nieuwe Mercedes naar mijn appartement in Naama Beach gebracht.
De officiele ritprijs met een gewone taxi is 45 Pond. Reken er echte niet op dat je , na veel onderhandelen, uit komt op minder dan 100 Pond.
Op de terugweg mag je er wel van uit gaan dat je voor 45 Pond op het vliegveld wordt afgezet.

 

 

Logon